Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

Sociale fobie

Wat is sociale fobie?

Bij een sociale-angststoornis ben je erg bang voor de reactie of de kritiek van andere mensen. 

  • Je bent bijvoorbeeld bang dat je iets stoms zegt. Bijvoorbeeld tijdens een telefoongesprek.
  • Of je bent bang dat je gaat trillen of het warm krijgt. Bijvoorbeeld op een feestje. 
  • Of je bent bang om te praten voor een groep mensen. Dit heet podiumvrees.

Je weet wel dat je angst overdreven is. Toch blijf je bang. En blijf je enge situaties ontwijken. Daar wordt je angst minder van. Maar daardoor leer je niet op een gezonde manier met je angst om te gaan.

Je hebt veel last van de angst in je leven. Op school of op het werk gaat het vaak minder goed.

Bij sommige mensen is de angst er alleen in bepaalde situaties. Je hebt bijvoorbeeld podiumvrees, maar vindt eten met veel mensen geen probleem.
Andere mensen zijn bang in veel sociale situaties.

De klachten beginnen meestal als je jong bent. 

Een sociale-angststoornis kan komen door een combinatie van deze dingen: 

  • erfelijke aanleg
    In sommige families komen angstproblemen daardoor vaker voor dan in andere.
  • je karakter
    Vooral als je heel verlegen bent of heel gevoelig voor stress.
  • bepaalde stoffen in je bloed en in hersenen
    Zoals stoffen die stress regelen.
  • hoe je bent opgevoed en wat je hebt meegemaakt

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Deze adviezen kunnen je helpen om actief te blijven en je beter te voelen:

Gezonder leven
  • Bewegen en sporten zorgen ervoor dat je je beter voelt. Ga bijvoorbeeld fietsen, hardlopen of naar de sportschool. Zorg dat je een half uur op een dag of meer beweegt.
  • Drink geen alcohol. Kijk voor adviezen bij minder of geen alcohol meer drinken.
  • Blow niet en neem geen andere drugs. Kijk voor adviezen bij stoppen met drugs.
  • Slik geen kalmerings-pillen. Kijk voor adviezen bij stoppen met kalmerings-pillen.
  • Probeer regelmaat in je leven te houden:
    Ga op vaste, normale tijden naar bed en sta op tijd op.
    Eet ook op vaste tijden.
    Ga elke dag naar buiten. Buitenlucht en bewegen geven je een beter gevoel.
  • Probeer te ontspannen. Dat kan bijvoorbeeld door rustig te ademen, met yoga, meditatie of ontspannings-oefeningen.
Erover praten

Vertel familie en vrienden hoe je je voelt. Je voelt je dan minder alleen.

Zo veel mogelijk alles blijven doen
  • Blijf de dingen doen die je eng vindt.
    Zo leer je met de spanning omgaan. De angst wordt daardoor minder.
  • Probeer ook werk, school of studie vol te houden.
Je gedachtes veranderen

Op angstige momenten denk je vanzelf aan dingen die de angst erger maken. Dat helpt niet. Die gedachtes kun je veranderen. Je kunt dat leren:

  • Maak een dagboek. Dat kan op papier of in je telefoon. Schrijf op wat er precies gebeurt op angstige momenten. Waar denk je dan aan? Waar ben je bang voor? Wat voel je? Hoe reageer je hierop? En wat doe je dan?
  • Denk eens goed na: is er echt reden om zo bang te zijn?
  • Bedenk daarna positieve dingen waar je rustig van wordt. Daaraan kun je voortaan proberen te denken.
    Bijvoorbeeld: je durft niet meer naar feestjes. Bedenk dan wat je vroeger altijd zo leuk vond aan feestjes.
  • Schrijf die positieve gedachten op. Je kunt ze dan lezen op moeilijke momenten.
  • Schrijf ook op wat je voortaan op angstige momenten kunt doen. Bijvoorbeeld rustig ademen

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Maak een afspraak met je huisarts in deze situaties:

  • Je wilt een andere behandeling proberen.
  • Je drinkt te veel alcohol, gebruikt drugs of slikt kalmerings-pillen.
  • Je slikt medicijnen tegen angst en hebt veel last van bijwerkingen.
  • Je denkt aan zelfmoord
  • Je slikt medicijnen tegen angst en wilt daarmee stoppen.

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Serotonineheropnameremmers
Serotonineheropnameremmers, ook wel SSRI`s genoemd, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof die een rol speelt bij stemming en emoties. Hierdoor nemen angsten af. Voorbeelden zijn paroxetine, escitalopram, fluvoxamine en sertraline.


Benzodiazepines
Benzodiazepines werken rustgevend en verminderen angstgevoelens. Hierdoor reageert u minder heftig op voor u sociaal bedreigende situaties. Voorbeelden zijn alprazolam, bromazepam en clonazepam.

MAO-remmers
MAO-remmers regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine en norepinefrine, twee van nature voorkomende stoffen die een rol spelen bij stemmingen en emoties. Hierdoor nemen angsten af. Voorbeeld is fenelzine.

Venlafaxine
Venlafaxine regelt in de hersenen hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof die een rol speelt bij stemming en emoties. Het vermindert algemene angstgevoelens en gespannenheid. Hierdoor verminderen ook de lichamelijke klachten, zoals hartkloppingen, buikpijn, trillen en zweten, die vaak met angst en spanning gepaard gaan.